Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zijt gij dan niet [85]de Egyptenaar, die voor deze dagen oproer verwekte, en [86]de vier duizend [87]moordenaars naar de woestijn uitleidde? 85. Namelijk die omtrent drie jaren tevoren onder den stadhouder Felix het volk in oproer gebracht had, en zelf ontvloden was. Zie van dezen Josef. Antiq. lib.20, cap.6,7, en de bello lib.2, cap.12. 86. Die daarna toenamen tot dertig duizend toe, gelijk Josefus schrijft. 87. Grieks mannen der moordenaars; of dergenen, die kort geweer en moordpriemen droegen, van welke Josefus wonderlijke dingen verhaalt.